Vast LCD-scherm voor enkele gaszender (4-20mA\RS485)
Systeem configuratie
Tabel 1 stuklijst voor standaardconfiguratie van vaste enkelvoudige gastransmitter
Standaard configuratie | ||
Serienummer | Naam | Opmerkingen |
1 | Gas zender | |
2 | Handleiding | |
3 | Certificaat | |
4 | Afstandsbediening |
Controleer na het uitpakken of de accessoires en materialen compleet zijn.Standaardconfiguratie is een noodzakelijke accessoire voor de aanschaf van apparatuur.
1.2 Systeemparameter
● Totale afmetingen: 142 mm × 178,5 mm × 91 mm
● Gewicht: ongeveer 1,35 kg
● Type sensor: elektrochemisch type (brandbaar gas is van het type katalytische verbranding, anders gespecificeerd)
● Detectiegassen: zuurstof (O2), brandbaar gas (Ex), giftige en schadelijke gassen (O3,CO, H2S, NH3, Cl2, etc.)
● Responstijd: zuurstof ≤ 30s;koolmonoxide ≤ 40s;brandbaar gas ≤ 20s;(anderen weggelaten)
● Werkmodus: continue werking
● Werkspanning: DC12V ~ 36V
● Uitgangssignaal: RS485-4-20ma (geconfigureerd volgens klantvereisten)
● Weergavemodus: grafisch LCD-scherm, Engels
● Bedieningsmodus: sleutel, infrarood afstandsbediening
● Stuursignaal: 1 groep passieve schakeluitgangen, de maximale belasting is 250V AC 3a
● Extra functies: tijd- en kalenderweergave, kan 3000+ gegevensrecords opslaan
● Temperatuurbereik: - 20 ℃~ 50 ℃
● Vochtigheidsbereik: 15% ~ 90% (RH), niet-condenserend
● Explosieveilig Certificaat nr.: CE20.1671
● Explosieveilig bord: Exd II CT6
● Bedradingsmodus: RS485 is een vierdraadssysteem, 4-20mA is een driedraadssysteem
● Transmissiekabel: bepaald door middel van communicatiemiddelen, zie hieronder
● Transmissieafstand: minder dan 1000m
● De meetbereiken van gewone gassen worden weergegeven in Tabel 2 hieronder
tafel 2Te meetbereiken van gewone gassen
Gas | Gas naam | Technische index | ||
Meetbereik | Oplossing | Alarmpunt | ||
CO | Koolmonoxide | 0-22.00 uur | 1ppm | 50ppm |
H2S | Waterstofsulfide | 0-100ppm | 1ppm | 10 ppm |
EX | Brandbaar gas | 0-100%LEL | 1%LEL | 25%LEL |
O2 | Zuurstof | 0-30%vol | 0,1%vol | Laag 18%vol Hoog 23%vol |
H2 | Waterstof | 0-22.00 uur | 1ppm | 35ppm |
CL2 | Chloor | 0-20ppm | 1ppm | 2ppm |
NO | Stikstofoxide | 0-250 uur | 1ppm | 35ppm |
SO2 | Zwaveldioxide | 0-20ppm | 1ppm | 5ppm |
O3 | Ozon | 0-5ppm | 0,01ppm | 1ppm |
NO2 | Stikstofdioxide | 0-20ppm | 1ppm | 5ppm |
NH3 | Ammoniak | 0-200ppm | 1ppm | 35ppm |
Opmerking: het instrument kan alleen een gespecificeerd gas detecteren en het type en bereik van het gas dat kan worden gemeten, is afhankelijk van het daadwerkelijke product.
De externe afmetingen van het instrument worden getoond in figuur 1
Figuur 1 externe dimensie van het instrument
2.1 Vaste omschrijving
Type wandmontage: teken het installatiegat op de muur, gebruik een 8 mm × 100 mm expansiebout, bevestig de expansiebout aan de muur, installeer de zender en bevestig deze vervolgens met een moer, een elastisch kussen en een plat kussen, zoals weergegeven in afbeelding 2.
Nadat de zender is bevestigd, verwijdert u het bovenste deksel en voert u de kabel door de ingang.Sluit de terminal aan volgens de positieve en negatieve polariteit (Ex-type aansluiting weergegeven in het diagram) zoals weergegeven in de structurele tekening, vergrendel vervolgens de waterdichte verbinding en draai de bovenste afdekking vast nadat is gecontroleerd of alle verbindingen correct zijn.
Let op: de sensor moet tijdens de installatie naar beneden gericht zijn.
Figuur 2 schetsafmetingen en installatiegatschema van zender
2.2 Bedradingsinstructies
2.2.1 RS485-modus
(1) Kabels zijn rvvp2 * 1.0 en hoger, twee 2-aderige draden of rvvp4 * 1.0 en hoger, en één 4-aderige draad.
(2) De bedrading ondersteunt alleen de hand-in-hand-methode.Afbeelding 3 toont het algemene bedradingsschema en afbeelding 4 toont het gedetailleerde interne bedradingsschema.
Figuur 3 algemene bedradingsschema's
(1) Meer dan 500 m, moet een repeater toevoegen.Bovendien, wanneer de zender te veel is aangesloten, moet de schakelende voeding worden toegevoegd.
(2) Het kan worden aangesloten op een busbesturingskast of PLC, DCS, enz. Modbus-communicatieprotocol is nodig om PLC of DCS aan te sluiten.
(3) Draai voor de eindzender de rode tuimelschakelaar op de zender in de aan-richting.
Afbeelding 4 aansluiting van RS485-buszender
2.2.2 4-20mA-modus
(1) De kabel moet RVVP3 * 1.0 en hoger zijn, 3-aderige draad.
Afbeelding 5 4-20mA aansluitingen
Het instrument kan maximaal één gaswaarde-index weergeven.Wanneer de index van het te detecteren gas zich in het alarmbereik bevindt, wordt het relais gesloten.Als het geluids- en lichtalarmlicht wordt gebruikt, wordt het geluids- en lichtalarm verzonden.
Het instrument heeft drie geluidslichtinterfaces en één LCD-schakelaar.
Het instrument heeft de functie van real-time opslag, die de alarmstatus en tijd in realtime kan opnemen.Raadpleeg de volgende instructies voor specifieke bediening en functiebeschrijving.
3.1 Sleutelbeschrijving
Het instrument heeft drie knoppen en de functies worden getoond in Tabel 3
Tabel 3 sleutelbeschrijving
Sleutel | Functie | Opmerkingen |
SLEUTEL1 | Menuselectie | Linker sleutel |
SLEUTEL2 | lGa naar het menu en bevestig de instellingswaarde | Middelste sleutel |
SLEUTEL3 | Parameters bekijken Toegang tot de geselecteerde functie | Juiste sleutel |
Opmerking: andere functies zijn afhankelijk van de weergave onderaan het instrumentenscherm.
Het kan ook worden bediend met een infraroodafstandsbediening.De belangrijkste functie van de infraroodafstandsbediening wordt weergegeven in afbeelding 6.
Afbeelding 6 beschrijvingen van afstandsbedieningstoetsen
3.2 Weergave-interface
Nadat het instrument is ingeschakeld, gaat u naar de opstartdisplay-interface.Zoals weergegeven in afbeelding 7:
Afbeelding 7 opstartweergave-interface
Deze interface wacht tot de instrumentparameters zijn gestabiliseerd.De schuifbalk in het midden van het LCD-scherm geeft de wachttijd aan, ongeveer 50 seconden.X% is de voortgang van de huidige run.In de rechter benedenhoek van het display staat de huidige instrumenttijd (deze tijd kan indien nodig worden gewijzigd in het menu).
Wanneer het wachttijdpercentage 100% is, gaat het instrument naar de monitorgasweergave-interface.Neem koolmonoxide als voorbeeld, zoals weergegeven in figuur 8.
Afbeelding 8 monitorgasweergaven
Als u de gasparameters wilt bekijken, klikt u op de rechtertoets.
1) Detectieweergave-interface:
Weergave: gastype, gasconcentratiewaarde, eenheid, status.Zoals getoond in figuur 8.
Wanneer het gas het doel overschrijdt, wordt het alarmtype van het apparaat op de voorkant van het apparaat weergegeven (het alarmtype voor koolmonoxide, waterstofsulfide en brandbaar gas is niveau 1 of niveau 2, terwijl het alarmtype voor zuurstof het boven- of ondergrens), zoals weergegeven in afbeelding 9.
Figuur 9 interface met gasalarm
1) Parameterweergave-interface:
Klik met de rechtermuisknop in de gasdetectie-interface om de gasparameterweergave-interface te openen.
Weergave: gastype, alarmstatus, tijd, alarmwaarde eerste niveau (alarmondergrens), alarmwaarde tweede niveau (alarmbovengrens), bereik, huidige gasconcentratiewaarde, eenheid, gaspositie.
Bij het indrukken van de toets (toets rechts) onder "return", schakelt de display-interface over naar de detectiegas-display-interface.
Figuur 10 koolmonoxide
3.3 Menu-instructie
Wanneer de gebruiker parameters moet instellen, drukt u op de middelste toets.
De interface van het hoofdmenu wordt weergegeven in Afbeelding 11:
Afbeelding 11 hoofdmenu
Pictogram ➢ verwijst naar de momenteel geselecteerde functie.Druk op de linkerknop om andere functies te selecteren en druk op de rechterknop om de functie te openen
Functies:
★ Tijd ingesteld: stel de tijd in
★ Communicatie-instellingen: communicatie baudrate, apparaatadres
★ Alarmopslag: bekijk alarmrecords
★ Stel alarmgegevens in: stel de alarmwaarde, de eerste en tweede alarmwaarde in
★ Kalibratie: Nulkalibratie en kalibratie van instrument
★ Terug: keer terug naar de detectiegasweergave-interface.
3.3.1 Tijdsinstelling
Druk in de hoofdmenu-interface op de linkerknop om systeeminstellingen te selecteren, druk op de rechterknop om de lijst met systeeminstellingen te openen, druk op de linkerknop om tijdinstellingen te selecteren en druk op de rechterknop om de interface voor tijdinstelling te openen, zoals weergegeven in Afbeelding 12:
Figuur 12 tijdsinstelling
Pictogram ➢ verwijst naar de momenteel geselecteerde tijd die moet worden aangepast.Druk op de rechterknop om deze functie te selecteren en het geselecteerde nummer wordt weergegeven zoals weergegeven in afbeelding 13. Druk vervolgens op de linkerknop om de gegevens te wijzigen.Druk op de linkerknop om andere tijdfuncties aan te passen.
Figuur 13 instelling Jaarfunctie
Functies:
★ Jaarbereik van 20~30
★ Maandbereik van 01~12
★ Dagbereik van 01~31
★ Uurbereik van 00~23
★ Minuutbereik van 00~59
★ Keer terug naar de hoofdmenu-interface
3.3.2 Communicatie-instellingen
Het communicatie-instellingenmenu wordt getoond in Afbeelding 14 om de parameters met betrekking tot communicatie in te stellen
Figuur 14 communicatie-instellingen
Adres Instelbereik: 1~200, het bereik van adressen bezet door het apparaat is: eerste adres~ (eerste adres + totaal gas -1)
Baudsnelheid Instelbereik: 2400, 4800, 9600, 19200. Standaard: 9600, over het algemeen niet nodig om in te stellen.
Protocol Alleen lezen, niet-standaard en RTU, niet-standaard is om de busschakelkast van ons bedrijf aan te sluiten enz. RTU is om PLC, DCS enz. Aan te sluiten.
Zoals weergegeven in afbeelding 15, stelt u het adres in, drukt u op de linkerknop om het instellingsbit te selecteren, drukt u op de rechterknop om de waarde te wijzigen, drukt u op de middelste knop om te bevestigen, de herbevestigingsinterface verschijnt, klik op de linkerknop om te bevestigen.
Figuur 15 instellen van het adres
Selecteer de gewenste baudsnelheid, zoals weergegeven in afbeelding 16, druk op de rechterknop om te bevestigen en de interface voor herbevestiging verschijnt.Klik op de linkerknop om te bevestigen.
Afbeelding 16 Selecteer Baudsnelheid
3.3.3 Recordopslag
Druk in de interface van het hoofdmenu op de linkerknop om het functie-item "recordopslag" te selecteren en druk vervolgens op de rechterknop om het menu voor recordopslag te openen, zoals weergegeven in afbeelding 17.
Totale opslag: het totale aantal alarmrecords dat het instrument kan opslaan.
Aantal overschrijvingen: Als de hoeveelheid gegevens die op het apparaat is opgeslagen groter is dan het totale aantal opslag, wordt deze overschreven vanaf het eerste stuk gegevens.
Huidig serienummer: het nummer van de momenteel opgeslagen gegevens.Figuur 20 laat zien dat het is opgeslagen op nr. 326.
Geef eerst het laatste record weer, druk op de linkerknop om het volgende record te bekijken, zoals weergegeven in figuur 18, en druk op de rechterknop om terug te keren naar het hoofdmenu
Figuur 17 aantal opgeslagen records
Afbeelding 18Neem details op
3.3.4 Alarminstelling
Druk in de interface van het hoofdmenu op de linkerknop om de functie "Alarminstelling" te selecteren en druk vervolgens op de rechterknop om de gasselectie-interface voor de alarminstelling te openen, zoals weergegeven in afbeelding 22. Druk op de linkerknop om het gastype te selecteren dat u wilt instellen. stel de alarmwaarde in en druk op de rechterknop om de interface voor de geselecteerde gasalarmwaarde te openen.Laten we koolmonoxide nemen.
Afbeelding 19 selecteer alarminstelling gas
Figuur 20 koolmonoxide alarmwaarde instellen
Druk in de interface van figuur 23 op de linkertoets om de alarmwaarde voor koolmonoxide "niveau I" te selecteren, klik vervolgens met de rechtermuisknop om het menu Instellingen te openen, zoals weergegeven in figuur 24, druk op dit moment op de linkerknop om gegevensbits te wisselen, klik met de rechtermuisknop op flikkerwaarde plus één, via de linker en rechter knoppen om de gewenste waarde in te stellen, het instellen is voltooid, druk op de middelste knop om de bevestigde numerieke interface voor de alarmwaarde te openen, druk op de linker toets om op dit moment te bevestigen, als de instelling succesvol is, wordt weergegeven " instelling geslaagd" in het midden van de rijen op de laagste positie, anders tip "instelling mislukt", zoals weergegeven in figuur 25.
Opmerking: De ingestelde alarmwaarde moet lager zijn dan de fabriekswaarde (de onderste zuurstoflimiet moet groter zijn dan de fabriekswaarde), anders mislukt de instelling.
Afbeelding 21 alarmwaarde instellen
Afbeelding 22 succesvolle instellingsinterface
3.3.5 Kalibratie
Opmerking: 1. Nulcorrectie kan worden uitgevoerd nadat het instrument is gestart en de initialisatie is voltooid.
2. Zuurstof kan het menu "Gaskalibratie" openen onder standaard atmosferische druk.De kalibratieweergavewaarde is 20,9%vol.Voer geen nulcorrectiebewerkingen uit in de lucht.
Geen correctie
Stap 1: Druk in de interface van het hoofdmenu op de linkerknop om de functie "Apparaatkalibratie" te selecteren en druk vervolgens op de rechterknop om het menu van het ingevoerde kalibratiewachtwoord te openen, zoals weergegeven in afbeelding 23. Volgens het pictogram in de laatste regel van de interface, druk op de linkerknop om van gegevensbit te wisselen, druk op de rechterknop om 1 toe te voegen aan de huidige knipperende bitwaarde, voer het wachtwoord 111111 in via de combinatie van deze twee knoppen en druk vervolgens op de middelste knop om over te schakelen naar de kalibratie- en selectie-interface, zoals weergegeven in afbeelding 24.
Afbeelding 23 wachtwoordinvoer
Figuur 24 kies correctietype
Stap 2: druk op de linkerknop om items nulcorrectiefunctie te selecteren en druk vervolgens op de rechterknop om het nulkalibratiemenu te openen, via de linkerknop om het type gas te kiezen zoals getoond in figuur 25, druk vervolgens op de rechterknop om de geselecteerde gasnulreiniging te openen menu, bepaal het huidige gas 0 PPM, druk op de linkerknop om te bevestigen, na het succes van de kalibratie tussen de onderkant van het scherm zal succes worden weergegeven, anders wordt de kalibratie mislukt weergegeven, zoals weergegeven in afbeelding 26.
Figuur 25 selectie van gastype voor nulcorrectie
Figuur 26 bevestigen duidelijk
Stap 3: Druk op de rechterknop om terug te keren naar de interface voor de selectie van het gastype nadat de nulcorrectie is voltooid.Op dit moment kunt u een ander gastype kiezen om een nulcorrectie uit te voeren.De werkwijze is dezelfde als hierboven.Na nul wissen, drukt u op het menu totdat u terugkeert naar de gasdetectie-interface, of verlaat automatisch het menu en keert terug naar de gasdetectie-interface nadat er geen knop is ingedrukt, wordt teruggebracht tot 0 op de aftelinterface.
Gas kalibratie
Stap 1: Schakel het kalibratiegas in.Nadat de weergegeven waarde van het gas stabiel is, gaat u naar het hoofdmenu en selecteert u het kalibratieselectiemenu.De specifieke bedieningsmethode is stap 1 van nulkalibratie.
Stap 2: Selecteer het functie-item Gaskalibratie, druk op de rechterknop om de kalibratiegasselectie-interface te openen, de gasselectiemethode is hetzelfde als de nulkalibratieselectiemethode, na het selecteren van het te kalibreren gastype, drukt u op de rechterknop om ga naar de interface voor het instellen van de geselecteerde gaskalibratiewaarde, zoals weergegeven in afbeelding 27, gebruik vervolgens de linker- en rechterknoppen om de concentratiewaarde van het kalibratiegas in te stellen.Ervan uitgaande dat de kalibratie nu koolmonoxidegas is, is de concentratiewaarde van het kalibratiegas 500ppm, stel deze dan in op '0500'.Zoals weergegeven in afbeelding 28.
Figuur 27 selectie van correctiegastype
Afbeelding 28 instelling van de concentratiewaarde van standaardgas
Stap 3: instellen na de gasconcentratie, druk op de middelste knop, in de interface naar de gaskalibratie-interface, zoals weergegeven in figuur 29, de interface heeft een waarde die de huidige detectiegasconcentratie is, wanneer de interface aftelt naar 10, kan op de linkerknop drukken voor handmatige kalibratie, de automatische kalibratie van het gas na 10 s, na een succesvolle interface wordt XXXX-kalibratiesucces weergegeven, anders wordt XXXX-kalibratie mislukt weergegeven. Het weergaveformaat wordt weergegeven in figuur 30.'XXXX 'verwijst naar het gekalibreerde gastype.
Afbeelding 29 gaskalibratie
Afbeelding 30 prompt voor kalibratieresultaat
Stap 4: Nadat de kalibratie is geslaagd en de weergegeven waarde van het gas niet stabiel is, kunt u de kalibratie herhalen.Als de kalibratie mislukt, controleer dan of de concentratie van het standaardgas overeenkomt met de ingestelde kalibratiewaarde.Nadat de gaskalibratie is voltooid, drukt u op de rechterknop om terug te keren naar de interface voor het selecteren van het gastype om andere gassen te kalibreren.
Stap 5: Nadat alle gaskalibratie is voltooid, drukt u op het menu totdat u terugkeert naar de gasdetectie-interface, of verlaat u automatisch het menu en keert u terug naar de gasdetectie-interface nadat de aftelinterface is teruggebracht tot 0 zonder op een knop te drukken.
3.3.6 Retourneren
Druk in de interface van het hoofdmenu op de linkerknop om de functie 'Terug' te selecteren en druk vervolgens op de rechterknop om terug te keren naar het vorige menu.
1. Vermijd het gebruik van het instrument in een corrosieve omgeving
2. Vermijd contact tussen het instrument en water.
3. Niet bekabelen met elektriciteit.
4. Reinig het sensorfilter regelmatig om te voorkomen dat het filter verstopt raakt en gas niet normaal kan detecteren.